Brunei Darussalam, kortweg Brunei, heeft als hoofdstad Bandar Seri Begawan en is samen met Oman het enige land dat nog een Sultan als staatshoofd heeft. Voordat ik inga op wat ik allemaal beleefd heb, zal ik starten met een stukje geschiedenis van deze kleine doch rijke oliestaat in Aziƫ. Mocht je dat weer een stuk onzin vinden, scroll dan door tot je een avondfoto van de stad te zien krijg.

Brunei, een klein sultanaat op het eiland Borneo in Zuidoost-Azië, heeft een lange geschiedenis die teruggaat tot de 7e eeuw. Oorspronkelijk bevolkt door Maleise volkeren, werd Brunei beïnvloed door het hindoe-boeddhisme voordat de islam in de 15e eeuw werd geïntroduceerd.In de 14e eeuw bloeide het Bruneise Rijk onder het bewind van Sultan Bolkiah, die Brunei tot een machtig handelsrijk maakte dat zich uitstrekte over delen van Borneo, de Filippijnen en delen van wat nu Sabah en Sarawak in Maleisië zijn. Deze periode wordt beschouwd als het hoogtepunt van de Bruneise macht en rijkdom, met het sultanaat dat een belangrijke rol speelde in de regionale handel en diplomatie. In de 16e eeuw werd Brunei geconfronteerd met uitdagingen van Europese machten, vooral Spanje, dat de regio binnentrad op zoek naar handelsroutes en koloniale expansie. Ondanks conflicten met Europese koloniale machten wist Brunei zijn onafhankelijkheid te behouden, maar het rijk begon langzaam te krimpen door interne en externe druk.
De 19e eeuw bracht verdere uitdagingen voor Brunei, met de toenemende invloed van het Britse Rijk in Zuidoost-Aziƫ. In 1847 werd het sultanaat gedwongen om het eiland Labuan aan het Verenigd Koninkrijk af te staan. In de tweede helft van de 19e eeuw werd Brunei een Brits protectoraat, waarbij het land zijn soevereiniteit behield maar onder Britse bescherming stond. Dit werd gedeeltelijk gemotiveerd door de wens om Brunei te beschermen tegen toenemende druk van andere koloniale machten in de regio. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Brunei bezet door Japan. Na de oorlog werd het land hersteld onder Brits bestuur. In de jaren 1950 en 1960 streefde Brunei naar meer zelfbestuur, en in 1959 kreeg het een beperkte vorm van interne autonomie. In 1984 bereikte Brunei volledige onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk.
Brunei heeft zijn welvaart voornamelijk te danken aan aardolie en aardgas, waarvan de commerciële exploitatie in de jaren 1920 begon. In de tweede helft van de 20e eeuw ervoer Brunei een aanzienlijke economische groei en ontwikkeling, wat resulteerde in een hoog niveau van welvaart voor zijn inwoners. Het land werd een van de rijkste landen ter wereld op basis van het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking, grotendeels als gevolg van zijn energiebronnen. Brunei heeft echter ook te maken gehad met uitdagingen, waaronder kritiek op zijn politieke systeem, dat wordt gedomineerd door een absoluut monarchie onder leiding van de sultan. Het land heeft zijn wetten gebaseerd op de sharia geïmplementeerd, wat internationale aandacht heeft getrokken en discussie heeft veroorzaakt over mensenrechten en individuele vrijheden.

Afijn, nu zijn we weer wat kennis rijker over dit oliestaatje en kan ik jullie vergewissen van mijn avonturen. Ik had een late avondvlucht van Singapore naar Brunei en ik kwam pas rond 1 uur in de nacht aan in mijn hotel. Op zich niet geheel erg, maar toch minder als je de dag erna opgehaald wordt om 07:00 om naar het Ulu Temburong national park te gaan op de exclave van Brunei. Dit stuk land is pas sinds Covid verbonden met het grotere gedeelte van Brunei via een brug van ongeveer 30km, een knap staaltje arbeid weer: er schijnt hier meer dan een miljard USD voor uitgetrokken te zijn. Na een ruim uur rijden en een andere Japanse knakker opgehaald te hebben, kwamen we aan in de rimboe. Hier waren nog twee Koeweitse vrouwen die ook onze groep kwamen joinen om te genieten van het moois van de natuur op Bruneis Borneo. Het begon met een hike naar een Canopy (simpel gezegd een steiger van 45m hoog). De hike zelf was niet zo heel heftig, de zon werd aardig gemaskeerd door de bomen. Daar dachten de hijgende Kuweiters en Japanner met hun 3 lagen aan toch anders over. Enfin, met een semi flashback naar een ander steigermoment (Sven, Ronny & Bas, jullie weten waar ik het over heb), ben ik naar boven geklauterd. Daar had je in de brandende zon een schitterend uitzicht over het oerwoud!


Nadat ik weer als een klein kind (nahja, als..) naar beneden was geklommen gingen we weer de heuvel af en terug met het bootje naar de Lodge waar we eerst verzameld hadden. Dit bootje duurde net als de heenreis toch gauw 40 minuutjes, maar hoewel je een sateetje was op de boot, hielp de wind erg mee voor verkoeling. Aangekomen bij de Lodge hadden we nog een tweede activiteit die we mochten doen: zipelinen! Ik heb dit een paar keer eerder gedaan en zo heftig was deze zipline ook weer niet, maar wel gaaf om over het water terug naar de Lodge te gaan! Het harnas zat iets minder prettig, maar dat mag de pret niet drukken (het drukt enkel iets anders!).

Aangezien ik nog een beetje gebroken was, heb ik even me opgefrist op de kamer en ben ik de stad ingegaan in de avond om wat te eten en de moskee in het centrum van de stad te aanschouwen! Het is in het donker zeker mooi verlicht. Aangezien ik niet heel veel verder heb gedaan, kan ik nog een klein beetje schrijven over hoe verbaasd ik was dat de stad relatief leeg is. De foto hierboven is van hƩt winkelcentrum van BSB, waar vrijwel niemand rondliep, zowel binnen als buiten niet. Er kwam in de avond een aantal mensen voorbij hobbelen, maar nog steeds was dat vrij treurig. De meeste mensen die ik nog spotte waren buiten aan het hardlopen op de boulevard.

De tweede dag had ik niet heel veel meer op de planning staan, aangezien er niet idioot veel te doen is in deze oliestaat: maar ik maakte nog een boottocht vanuit en rond de stad. Er is een gigantisch groot drijvend dorp tussen de oevers van de stad in, wat ookwel Kampong Ayer heet. Hier wonen rond de 30.000 mensen op houten of betonnen pilaren boven het water! Als het water hoger staat, lijkt het net of de huizen drijven en heet daarom ookwel de ‘Floating village’. We gingen ook nog bij de mangroves langsvaren, waar de neusaap te spotten was, hij was in ieder geval blij om mij te zien!


Daarbij komt er al weer een eind aan het avontuur in Brunei en ben ik nu op de airport op weg naar Manilla (helaas weer een late vlucht). Brunei is een grappig staatje die me verbaasd heeft met wat ze nog te bieden hebben. Wel is de verheerlijking van de Sultan zeker aanwezig. Hij heeft een idioot groot paleis/woning genaamd ‘Istana Nurul Iman’. Je kan hier een paar dagen per jaar langs om hem te ontmoeten, helaas waren dat niet deze dagen. Ik kijk uit om een keer terug te keren naar Borneo, maar dat zal waarschijnlijk niet in Brunei zijn. Voor nu ga ik er weer vandoor, toedels en tot de volgende!
