
Het Koninkrijk Cambodja heeft afgelopen eeuw veel meegemaakt, bezet door de Fransen, de Japanners, Vietnamezen en ook een kleine viertal jaren in de handen van de Rode Khmer, onder leiding van Pol Pot.
Maar voordat ik daar verder over ga, waren we eerst nog in de hoofdstad Phnom Penh. De stad oogde minder chaotisch en welvarender dan haar oosterburen. Communisme maakt toch meer kapot dan je lief is. Op de planning in de stad zelf stonden de Wat Phnom, het koninklijk paleis en het nationaal museum. Leuke bezienswaardigheden, maar dat nationaal museum was echt je reinste afzetterij. $10 voor een gebouw met wat betonnen beelden. Noem meneen cultuurbarbaar, maar dat museum zou ik zeker afraden. Het ziet er van buiten leuker uit dan dat het van binnen is.

Wat ik eerder benoemde, is het duistere verleden toen de Rode Khmer aan de macht was. Iedereen die intellectueel was of ook maar iets tegen het regime in kon brengen, werd van kant gemaakt op de meest brute wijze. Daarvoor werden zij eerst gefolterd om een gedwongen bekentenis af te leggen. Als alle informatie eruit was, werden de gevangenen overgebracht van het kamp, in Phnom Penh S-21-kamp, naar de Velden des Doods ofwel de Killing Fields. Hier werden mannen, vrouwen en kinderen vermoord met bamboo stokken, hamers, bijlen en nog meer, voordat ze in een massagraf gegooid werden. Bizar om te zien hoe deze gruwelheden hebben plaats kunnen vinden in zo’n recentelijke tijd nog. En nog erger dat de leiding van de Rode Khmer nooit terecht gestaan heeft. Ter ere aan iedereen die gesneuveld is, hebben de Cambodjanen een groot monument opgezet, wat een grote verzameling van vele schedels is. Bizar en ontzagwekkend.
